© De inhoud van deze website mag door iedereen gebruikt worden, mits met bronvermelding: Gertjan Sinke / www.competentonderwijs.nl

  Een organisatiemodel voor competentiegericht opleiden
 
 
 

 

 

Toelichting op het model

Competentiegericht opleiden is gebaseerd op het voortdurend vergelijken van de (ontwikkeling van) de capaciteiten van studenten met de door hen gestelde doelen (die zijn afgeleid van het kwalificatieprofiel). Die voortdurende vergelijking leidt steeds tot (leer)activiteiten om het verschil tussen de bestaande en de beoogde capaciteiten van de studenten te verkleinen. Een krachtige leeromgeving ondersteunt studenten bij het zelf (leren) maken van deze vergelijking, en daagt uit tot verdere ontwikkeling.

Leeractiviteiten in zo’n leeromgeving zijn hulpmiddelen ten bate van de – soms heel verschillende – leerdoelen van de verschillende studenten in een groep. Een leeractiviteit biedt kansen om te leren: de leeractiviteit op zichzelf heeft geen leerdoelen. De student die deelneemt aan de leeractiviteit heeft (leer)doelen. En twee studenten die aan dezelfde (competentiegerichte) activiteit deelnemen kunnen binnen die gezamenlijke activiteit zelfs verschillende leerdoelen hebben. In Bovenstaand figuur is te zien hoe binnen een collectief aanbod van leeractiviteiten individuele leertrajecten mogelijk worden. Dit gebeurt door het onderscheiden van de leerdoelen (individueel vastgelegd in de studieplanning) van de programmering van de leeractiviteiten (die zowel individueel als in groepen kunnen plaatsvinden).

Start- en eindpunt is altijd het kwalificatieprofiel waar de student uiteindelijk aan moet voldoen. Dit generieke profiel is het startpunt voor het opstellen van een (individuele) studieplanning met (individuele) leerdoelen, vastgelegd in een persoonlijk ontwikkelingsplan. Op basis van deze studieplanning kan de student deelnemen aan verschillende leeractiviteiten. Hierbij kunnen studenten met verschillende leerdoelen deelnemen aan gezamenlijke activiteiten. Denk hierbij aan:

-   ouderejaars die leren leiding geven aan jongerejaars die het uitvoeren van bepaalde beroepswerkzaamheden leren;

-   studenten die samen een project uitvoeren, waarbij verschillende studenten inhoudelijk verschillende taken op zich nemen;

-   studenten die samen in een PGO-groep zitten, maar individueel hun leerdoelen bij taken formuleren.

Dit heeft uiteraard een grote impact op de vormgeving van het onderwijs en van de toetsing. Bij het ontwerpen van onderwijs kan niet meer worden volstaan door een opeenvolging van: formuleren van leerdoelen, ontwerpen van leeractiviteiten en ontwerpen van beoordelingsinstrumenten. Elke student heeft immers eigen, persoonlijke doelen, en in die zin ook een persoonlijk programma.

 

Het uitvoeren van leeractiviteiten kan zowel plaatsvinden binnen de (fysieke) grenzen van de onderwijsinstelling, als daar buiten (bijvoorbeeld stage of werk). Bovendien zijn activiteiten binnen en buiten de instelling wel te onderscheiden, maar niet altijd te scheiden (denk hierbij bijvoorbeeld aan duaal onderwijs). We spreken daarom over het ‘leerwerkproces’ als containerbegrip voor alle activiteiten gericht op het bereiken van de in het persoonlijk ontwikkelingsplan vastgelegde leerdoelen, die de student onderneemt.

Tijdens dit leerwerkproces levert de student resultaten op. Zo’n resultaat kan een volledig beroepsproduct zijn dat in een project of tijdens een stage wordt opgeleverd, maar ook het resultaat zijn van een toets die hij aflegt. Mede op basis van deze resultaten ontvangt de student beoordelingen van verschillende betrokkenen, zoals docenten, medestudenten en bedrijfsbegeleiders. Deze beoordelingen kunnen in een individueel assessment leiden tot de certificering van de student. In dit assessment worden de resultaten van de student vergeleken met kwalificatieprofiel, dit gebeurt onafhankelijk van de leerroute die de student gevolgd heeft om deze resultaten te bereiken. De eisen die in het kwalificatieprofiel zijn vastgelegd is de standaard waar deze resultaten mee vergeleken worden. Indien de student aan deze standaarden voldoet, kan tot certificering worden overgegaan.

 

Toetsen ondersteunen het leerproces

De klassieke methode om studenten te beoordelen is het organiseren van toetsen. De toets is hierbij een meetinstrument, aan de hand waarvan wordt vastgesteld welke vorderingen de student heeft gemaakt. Dergelijke toetsen zijn voornamelijk bedoeld als afsluiting van het leerproces en staan voor het overgrote deel ten dienste van kwalificerende beslissingen.  Of andere beslissingen die aan de kwalificering vooraf gaan. Bijvoorbeeld de overgang van het ene naar het andere studiejaar en toelating tot de beroepspraktijkvorming in het MBO, en de  toelating tot de hoofdfase of de stage in het HBO.

 

Onderwijsaanbod                                toets                            beslissing

 

Een competentiegerichte leeromgeving moet juist een doorgaande ontwikkeling stimuleren. In een competentiegerichte leeromgeving is het daarom nadrukkelijk niet de bedoeling dat toetsen het leerproces afsluiten. Toetsing moet het verder leren juist stimuleren. De toets krijgt hiermee een geheel andere plaats in het onderwijsprogramma. Zie ook www.aandeslagmetassessment.nl

 

 

 

Anders leren? Anders organiseren!  G.P.J. Sinke  Competentiegerichte opdrachten

           Beoordelen van competenties  Coachend begeleiden