© De inhoud van deze website mag door iedereen gebruikt worden, mits met bronvermelding: Gertjan Sinke / www.competentonderwijs.nl

  Coachend Begeleiden  
 

Studenten in een competentiegerichte opleiding zijn voortdurende bezig zichzelf te vergelijken met de verwachtingen in de beroepspraktijk. De opleiding moet daarom zo ingericht worden dat de student voortdurend bezit is met de vragen:

-         wat wordt er in mijn (toekomstige) beroepspraktijk van mij verwacht?

-         wat zijn daarbij mij sterke en mijn zwakke punten?

-         hoe kan ik mij daarin verder verbeteren?

 

Docenten die studenten hierbij willen ondersteunen moeten coachend optreden. Coachende begeleiders richten hun aandacht vooral op het ondersteunen bij het beantwoorden van de vragen die de student zichzelf stelt. Daarnaast zijn coachen de begeleiders in staat om te communiceren over de eigen werkwijze en in staat om afspraken te maken met de studenten over de invulling van de begeleidingsactiviteiten.

Een competentiegerichte opzet van een opleiding vraagt om begeleiders die niet in de eerste plaats begeleiden vanuit een visie op het eigen vak, maar vanuit een visie op het (toekomstige) vak van de student, waarbij theorie en praktijk met elkaar samenhangen. Daarnaast wordt bij studenten een actieve en zelfstandige houding van studenten gestimuleerd.

 

Niet alleen de trajectbegeleider is een coach

Bij sommige begeleidingsontwerpen voor competentiegericht leren wordt de vergissing gemaakt een ‘coach’ te introduceren als een nieuwe rol, naast de andere docentrollen. Er wordt dan vaak gesproken over een ‘trajectbegeleider’, ‘studieloopbaanbegeleider’ of simpelweg ‘coach’, die een rol krijgt naast de rol van ‘vakdocent’.

Een traject- of studieloopbaanbegeleider coacht de student op de hoofdlijnen. Maar dit heeft alleen zin als de student naast het gesprek met deze begeleider ook (open) in gesprek kan met andere begeleiders. Juist door met (vak)begeleiders te spreken over de doelmatigheid van zijn activiteiten op de korte termijn ontwikkelt de student de competenties die nodig zijn om zicht te krijgen op zijn ontwikkeling op de langere termijn.

Als reflectie op het beroep en ruimte voor het maken van eigen keuzes geen plek hebben gevonden in het dagelijkse studieprogramma voeren studieloopbaanbegeleider en student een gesprek zonder inhoud of effect.

 

 

Coachende begeleiding kan vorm worden gegeven vanuit de volgende rollen:

 

        Trajectbegeleider

Een trajectbegeleider begeleidt de studenten bij het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan. Deze begeleider gaat samen met de student na over welke vaardigheden een student reeds beschikt en wat de student nog moet leren. Dit gebeurt aan de hand van een door de student bijgehouden portfolio. De afspraken over het vervolg van de studie worden vastgelegd in een persoonlijk ontwikkelingsplan.

Naarmate de individualisering van leerroutes toeneemt zal de rol van de trajectbegeleider een steeds belangrijkere plaats in gaan nemen.

 

        Coachende docenten

Een coachende docent is alleen functioneel als studenten een eigen werkplan volgen. Een coachende docent richt zich naar de werkwijze van de student, en dat kan alleen als de student die werkwijze zelf kan bepalen. Begeleiden van competentiegericht leren is dus altijd begeleiden bij het (zelfstandig) werken aan competentiegerichte opdrachten. We kunnen drie coachende docentrollen onderscheiden:
- Groepsprocesbegeleiders die studenten ondersteunen bij het voorbereiden op en het evalueren van competentiegerichte opdrachten.
- Vraagbaken die in aanvulling op tal van andere informatiebronnen de studenten ondersteunen bij het uitvoeren van competentiegerichte opdrachten.

- Beoordelaars die feedback en aanvullingen geven op de producten die studenten opleveren aan de hand van competentiegerichte opdrachten.

 

      Groepsprocesbegeleiders
Omdat voortdurend individueel begeleiden een onbetaalbare begeleidingsintensiteit vraagt is het noodzakelijk dat studenten deels in groepen aan de opdrachten werken. Bovendien kan het werken in een groep het leerrendement sterk vergroten, vooral op de volgende momenten:
- bij de oriëntatie op een opdracht;
- bij de analyse van een opdracht;
- bij de reflectie op het resultaat;
- bij reflectie op de werkwijze.
Door juist op deze momenten te groeperen en daarbij actief te begeleiden kan het rendement van het leerproces sterk toenemen. Deze begeleidingsaanpak wordt veelvuldig toegepast in probleemgestuurd en projectonderwijs. Belangrijk in deze aanpak is dat de verantwoordelijkheid voor de inhoud bij de studenten ligt. Dat kan alleen door dit gesprek in relatief kleine groepen te organiseren (6-8 studenten).  Uiteraard is ook de kwaliteit van de opdrachten van grote invloed.
De procesbegeleider is er in de eerste plaats op gericht de studenten te leren de juiste leervragen te stellen. Daarnaast ondersteunt hij bij het ontwerpen van een plan van aanpak, dat er op gericht is een antwoord op de leervragen te vinden. Daarnaast is er begeleiding nodig bij het samenwerkingsproces in de groep.
Het begeleiden van de groepsprocesbegeleider is dus vooral gericht op de ontwikkeling van leer- en samenwerkingscompetenties bij de studenten. Bij de bespreking van het resultaat ondersteunt de procesbegeleider bij de reflectie op het resultaat en bij reflectie op de werkwijze.

 

      Vraagbaken
Uiteraard zullen studenten ook met inhoudelijke vragen zitten, en regelmatig een inhoudsdeskundige (vak-)docent nodig hebben om een antwoord op de geformuleerde vragen te vinden. Docenten zullen derhalve ook in een coachende rol een belangrijke functie hebben bij de inhoudelijke ondersteuning, in de rol van vraagbaak.
Daarbij is het belangrijk de docent als één van de vele informatiebronnen te zien. Het verdient de voorkeur de studenten eerst andere bronnen te laten raadplegen, liefst meerdere. (zie onderstaand schema)

 

 

      Beoordelaars
In het kader van probleemgestuurd onderwijs is het rendement onderzocht van verschillende momenten en wijzen van informatieverstrekking. De meeste leerwinst werd geboekt in de groepen die eerst zelf op onderzoek uitgingen en op het resultaat feedback kregen van een docent. Het verstrekken van inhoudelijke informatie na afloop van een taak, of in de laatste fase van het werken aan een taak, is dus het meest waardevol. Deze informatie moet dan wel in de vorm van feedback worden verstrekt: aansluitend en aanvullend op het resultaat van de studenten.
Het beoordelen van producten van studenten heeft in dit model dus een belangrijke functie, niet om het leerproces af te sluiten, maar juist om het leerproces te versterken en te verlengen.

 

        Instructeurs
Voor een beperkt deel van de leerdoelen zal de inzet van meer docentgestuurde ondersteuning noodzakelijk zijn. Met name in het kader van het leren van beroepstechnische vaardigheden is een goed voorbeeld en heldere taakgerichte instructie noodzakelijk ter voorbereiding op de beroepspraktijk. Naast de docenten met een primair coachende rol zullen docenten met een primair instruerende rol een plaats krijgen in de begeleiding. Maar zoals de coachende docenten in het verlengde van de activiteit van de student aanvullende instructie kunnen verzorgen is het voor de instructeurs belangrijk in het verlengde van de instructie een coachende houding aan te nemen.

 

        Onderwijsassistenten
Studenten zullen een belangrijk deel van de tijd zelfstandig aan het werk zijn. Hierbij valt te denken aan het zelfstandig werken in een Open leercentrum of  Skills-lokaal. Voor de niveau 2 studenten en eerstejaars van de niveau 3 en 4 opleidingen is het verstandig altijd een aanspreekpunt beschikbaar te hebben. Daarnaast is in deze ruimten vaak toezicht gewenst. Voor een belangrijk deel kan deze ondersteuning uitstekend ingevuld worden door een onderwijsassistent, zeker waar deze kan verwijzen naar een op afstand beschikbare docent in de rol van vraagbaak.

 

Beoordelen van competenties  Terug naar Competentiegericht opleiden  Competentiegerichte opdrachten

Organisatiemodel voor competentiegericht opleiden  Anders leren? Anders organiseren!